Rb Rotterdam 4 februari 2016: PostNL moet concurrenten een handje helpen
Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen op 2016-02-12De rechtbank Rotterdam heeft op 4 februari 2016 een voor postvervoerbedrijven belangrijke uitspraak gedaan. Aanleiding van de zaak waren door concurrenten van PostNL, Van Straaten Post en Intrapost, bij de ACM ingediende handhavingsverzoeken.
Gebrek aan concurrentie
Nederland heeft te kampen met een gebrek aan concurrentie op de postmarkt. Dat probleem wordt veroorzaakt door het feit dat postvervoerbedrijven een landelijk dekkend netwerk nodig hebben om met PostNL te kunnen concurreren. Zo’n netwerk hebben ze in de praktijk niet. Dit probleem kan volgens de wetgever worden opgelost als postvervoerbedrijven klant van PostNL kunnen worden tegen de voorwaarden en tarieven die PostNL ook tegenover haar andere klanten hanteert (artikel 9 Postwet). Op die manier kunnen concurrenten van PostNL gebruik maken van het landelijk dekkende netwerk van PostNL en zo een product aanbieden waarmee met PostNL kan worden geconcurreerd.
Handhavingsverzoek concurrenten
Van Straaten Post en Intrapost hebben bij de ACM (de toezichthouder op onder meer de postmarkt) geklaagd dat PostNL zich niet aan deze regel houdt en verzocht om handhaving. PostNL maakte (en maakt) namelijk een onderscheid tussen klanten die post van één afzendadres aanleveren en klanten die post van meerdere afzendadressen aanleveren (zogenoemde ‘stapelaars’). Stapelaars zijn in de praktijk concurrenten van PostNL die post van hun eigen klanten verzamelen en gebundeld aan PostNL aanleveren met het verzoek om aan de geadresseerden te bezorgen. Volgens PostNL levert dit gebundeld aanleveren van post extra kosten op die het rechtvaardigen dat stapelaars een hogere prijs betalen dan normale klanten.
De ACM is het met Van Straaten Post en Intrapost eens en ziet de hogere tarieven voor stapelaars als een poging van PostNL om te voorkomen dat Van Straaten Post en Intrapost van haar landelijke netwerk gebruik kunnen maken en zo kunnen uitgroeien tot serieuze concurrenten. Daarom besloot de ACM dat PostNL, op verbeurte van een dwangsom van 250.000 euro per dag en tot een maximum van 2,5 miljoen euro, tegenover concurrenten (stapelaars) dezelfde voorwaarden en tarieven moet hanteren als zij hanteert tegenover andere klanten.
Oordeel rechtbank
PostNL heeft de dwangsom bij de rechtbank Rotterdam aangevochten. Volgens de rechtbank heeft PostNL echter niet kunnen aantonen dat postvervoer voor stapelaars duurder is dan voor normale klanten. Op dit centrale punt wordt PostNL dus in het ongelijk gesteld en – in het kielzog van dat oordeel – op alle andere punten ook. Dat oordeel is heel feitelijk, het gaat immers om hoe PostNL exact post verwerkt en of verwerking van post van stapelaars duurder is. Veel bewijsstukken van PostNL over dit proces, waaronder beeldmateriaal, zijn door de rechtbank geweigerd omdat ze te laat waren ingediend.
Voor met PostNL concurrerende postvervoerbedrijven is de uitspraak goed nieuws. Als zij gebruik kunnen maken van het netwerk van PostNL tegen dezelfde prijs en voorwaarden als andere klanten van PostNL kunnen ze op termijn uitgroeien tot serieuze concurrenten. Zo ver is het echter nog niet, om te beginnen omdat PostNL ongetwijfeld hoger beroep zal instellen tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam.