Hoge Raad 4 november 2016: Aansprakelijkheid van commanditaire vennoten
Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen, Ondernemingsrecht op 2016-11-15Dit arrest is belangrijk voor commanditaire vennoten. Rechtspraak over commanditaire vennootschappen (c.v.) gaat bijna altijd over de situatie dat de commanditaire vennoot (de commandite) op de een of andere manier bij het bestuur van de vennootschap betrokken lijkt te zijn geweest. Sinds het Walvius-arrrest van de Hoge Raad uit 1942 was het heel simpel, de commandite was dan op grond van art. 20 lid 2 en 21 van het Wetboek van Koophandel aansprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap (NJ 1943/201)). De achtergrond hiervan is dat ‘normale’ vennoten ook aansprakelijk zijn. Als een commandite zich gedraagt als een normale vennoot (een ‘beherend vennoot’), is het logisch dat hij dan ook aansprakelijk is.
Hier kwam verandering in toen de Hoge Raad bij arrest van 29 mei 2015 oordeelde dat bij de toepassing van de sanctie van aansprakelijkheid mede van belang kan zijn of de wederpartij van de hoedanigheid van de commanditaire vennoot op de hoogte was of behoorde te zijn en dat steeds van belang is of de commanditaire vennoot tegen wie de aansprakelijkheidssanctie wordt ingeroepen, ter zake van zijn handelen een verwijt valt te maken. Zie over dit arrest mijn blog van 10 juni 2015.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 4 november 2016 geoordeeld over hoe het dan zit bij een c.v. waarvan zowel de beherende vennoot als de commanditaire vennoot een b.v. is en beide b.v.’s dezelfde natuurlijke persoon als bestuurder hebben. Deze situatie levert gevaar voor verwarring op omdat de c.v. door deze natuurlijke persoon wordt vertegenwoordigd. Als hij dit doet namens de beherend vennoot van de c.v. is er niets aan de hand, maar doet hij dit namens de commanditaire vennoot dan is de commanditaire vennoot opeens aansprakelijk voor alle schulden en verbintenissen van de c.v.
Het oordeel van de Hoge Raad laat zich volgens mij als volgt samenvatten.
1. Het enkele feit dat de commanditaire vennoot dezelfde natuurlijke persoon als bestuurder heeft als de beherende vennoot betekent niet dat de commanditaire vennoot aansprakelijk is.
2. Het kan echter wel van belang zijn, want bij de toepassing van de sanctie van aansprakelijkheid is mede van belang of de wederpartij van de c.v. op de hoogte was of moest zijn van de verschillende hoedanigheden van de natuurlijke persoon en of deze persoon een verwijt valt te maken over de verwarring.
3. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, geldt dat deze natuurlijke persoon namens de beherende vennoot handelde.
De geïnformeerde lezer valt misschien op dat punt 2 hierboven sterk afwijkt van de door de Hoge Raad gebruikte formulering. Deze luidt: “Wel kan deze omstandigheid van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag of bij een wederpartij redelijkerwijs een onjuiste indruk heeft kunnen ontstaan over de hoedanigheid waarin de commanditaire vennoot aan het handelsverkeer deelnam.” Het komt mij voor dat deze formulering niet klopt. Het gaat immers niet om de hoedanigheid van de commanditaire vennoot, maar om de hoedanigheid van de bestuurder van de commanditaire vennoot. Hij is immers tevens bestuurder van de beherende vennoot en de vraag is juist namens wie hij de c.v. vertegenwoordigde. Deed hij dat namens de commanditaire vennoot, dan is deze aansprakelijk. Deed hij dat namens de beherende vennoot, dan is er niets aan de hand. Wist de wederpartij alleen van zijn hoedanigheid van bestuurder van de commanditaire vennoot en niet van die van bestuurder van de beherend vennoot, dan kan de bestuurder misschien een verwijt worden gemaakt over de verwarring en is de commanditaire vennoot wellicht aansprakelijk.
Hoe dan ook, met dit arrest heeft de Hoge Raad nadere invulling gegeven aan de aansprakelijkheid van de commanditaire vennoot ‘nieuwe stijl’. Deze ‘nieuwe stijl’ biedt alle ruimte aan zowel partijen als rechters om alle kanten uit te redeneren, met alle rechtsonzekerheid tot gevolg. Wat mij betreft is het tijd om de c.v., de v.o.f. en de maatschap grondig wettelijk te herzien, zodat de praktijk wel houvast heeft.