Hoge Raad 14 juli 2017: Schijn van volmachtverlening – bindende afspraken met accountmanagers, makelaars en notarissen?
Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Commerciële geschillen, Ondernemingsrecht op 2017-08-09Voor accountmanagers, makelaars en andere mensen die deals sluiten is dit een interessant arrest.
Deze zaak gaat over de vraag wanneer iemand erop mag vertrouwen dat hij zaken doet met iemand die een ander, zoals zijn werkgever of opdrachtgever, vertegenwoordigt. In dit geval ging het erom of een VvE-lid de schijn wekte te worden vertegenwoordigd door iemand die namens hem de splitsingsakte wijzigde.
Schijn van vertegenwoordiging door Fred?
Het ging hier om een VvE waarvan de leden de stemverhouding wilde wijzigen. Twee leden wilden een stemverhouding van 1:1:1 en een dissident lid wilde een stemverhouding van 2:1:3. Voor wijziging van de stemverhouding is een wijziging van de splitsingsakte, en dus een notaris, nodig. Ook moeten, vanzelfsprekend, alle leden van de VvE hun medewerking verlenen (art. 5:139 lid 1 BW). Op enig moment stuurde de notaris per e-mail een conceptakte aan alle leden waarin de stemverhouding 1:1:1 was opgenomen.
Het dissidente lid ontving de e-mail maar reageerde daar niet op. Wel stuurde hij een e-mail aan de overige betrokkenen dat hij de voorkeur gaf aan ‘VvE-breukdelen’ (dus gebruiksrechten op het pand) van 2:1:3.
In de conceptakte stond dat iemand die in het arrest niet nader wordt omschreven dan ‘betrokkene 3’ door de leden was gemachtigd om de akte te tekenen, dus ook door het dissidente lid. Uit het arrest wordt niet helemaal duidelijk wie ‘betrokkene 3’ is, dus ik neem de vrijheid om hem hierna ‘Fred’ te noemen.
De notaris heeft vervolgens de akte verleden (iedereen werd immers door Fred vertegenwoordigd) en de splitsingsakte dus zo gewijzigd dat de stemverhouding 1:1:1 werd. Hierop wordt het dissidente lid wakker. Voor de kantonrechter vorderde hij een verklaring voor recht dat de gewijzigde splitsingsakte nietig is omdat hij geen medewerking heeft verleend aan de gewijzigde stemverhouding en Fred helemaal geen volmacht heeft gegeven om hem te vertegenwoordigen.
De kantonrechter wijst de vordering toe, maar het hof Amsterdam vernietigt dit vonnis en wijst de vordering alsnog af. Hiertoe overweegt het hof dat de overige leden erop mochten vertrouwen dat Fred ook het dissidente lid vertegenwoordigde. Dit niet alleen omdat in de splitsingsakte staat dat de boze eigenaar door Fred werd vertegenwoordigd maar ook omdat de conceptakte met stemverhouding 1:1:1 per e-mail in concept aan het dissidente lid is toegezonden met verzoek om commentaar. Het staat er niet met zo veel woorden maar kennelijk is dit een soort ‘zwijgen is toestemmen’-redenering. Weliswaar heeft het dissidente lid zelf nog de e-mail gestuurd waarin staat dat hij VvE-breukdeel van 2:1:3 wilde, maar daar kon niet uit worden afgeleid dat hij het oneens was met de stemverhouding van 1:1:1. Een stemverhouding is immers iets anders dan een VvE-breukdeel.
Geen schijn van vertegenwoordingsbevoegdheid
De Hoge Raad vernietigt het hofarrest en wel om de volgende redenen:
1. Het oordeel van het hof is er op gebaseerd dat de schijn bestond dat het dissidente lid Fred had gemachtigd om namens hem de splitsingsakte op het punt van de stemverhouding aan te passen (schijn van volmachtverlening, art. 3:61 BW). De Hoge Raad oordeelde in het ING/Bera-arrest van 19 februari 2010 dat sprake kan zijn van schijn van volmachtverlening als iemand “gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan een persoon [in dit geval de notaris] op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van [in dit geval de boze eigenaar] komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.” Het hof vond kennelijk dat hier sprake van was.
2. Het systeem uit het ING/Bera-arrest ontspoorde in de praktijk echter omdat het er ruimte voor lijkt te bieden dat iemand zonder zelf echt iets te doen de schijn wekt te worden vertegenwoordigd door een ander en dus gebonden wordt aan wat die ander afspreekt met derden. Daarom oordeelde de Hoge Raad bij arrest van 3 februari 2017 dat geen sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid “in gevallen waarin het tegenover de wederpartij gewekte vertrouwen uitsluitend is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende persoon zelf.” Met andere woorden: iemand moet wel zelf de indruk wekken dat hij door een ander wordt vertegenwoordigd.
3. Het oordeel van het hof is eigenlijk uitsluitend gebaseerd op het feit dat in de conceptakte stond dat Fred het dissidente lid machtigde en het ontbreken van een reactie van het dissidente lid op de e-mail waarmee de conceptakte werd rondgestuurd. Er is dus geen sprake van ‘verklaringen of gedragingen’ van het dissidente lid zelf om schijn van volmachtverlening uit af te leiden. Bovendien moest uit de e-mail van het dissidente lid dat hij een VvE-breukdeelverhouding van 2:1:3 wilde worden afgeleid dat hij een andere stemverhouding wilde, aldus de Hoge Raad.
Betekenis voor de praktijk
Nogal wat zaken gaan over de vraag of iemand werd vertegenwoordigd door een ander. Dit speelt, in mijn ervaring, met name binnen bedrijven waar (bijvoorbeeld) een accountmanager het contact met de klant voert maar alleen de directie of een manager bindende afspraken kan maken. Vóór 3 februari 2017 werden zaken over deze problematiek vaak geschikt in het voordeel van degene die meende een bindende afspraak met de accountmanager te hebben gemaakt. Uit het ING/Bera-arrest werd namelijk afgeleid dat de drempel voor schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid laag ligt. Concreet betekende dit dat al snel tot de conclusie werd gekomen dat de schijn werd gewekt en dus via een accountmanager bindende afspraken met diens werkgever werden gemaakt of met een verkoopmakelaar bindende afspraken met zijn achterban. Sinds het arrest van 3 februari 2017 weten we dat die drempel volgens de Hoge Raad toch een stuk hoger ligt. Deze lijn wordt in dit arrest door de Hoge Raad bevestigd. De vervelende consequentie is dat bij het zaken doen vaker om een volmacht moet worden gevraagd en moet worden gecheckt of de volmacht door de juiste mensen is getekend. Toch is dit beter dan het alternatief waarin iedereen moet oppassen voor het onbewust maken van bindende afspraken zonder daartoe bevoegd te zijn.