Hoge Raad 18 september 2015: Advocaat bij beroepsfout ook aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad
Door Michiel Bilderbeek – advocaat in Commerciële geschillen op 2015-09-28Dit artikel is van belang voor advocaten, zelfstandig beroepsbeoefenaren en cliënten daarvan.
Inleidend
De Hoge Raad heeft op 18 september 2015 een arrest gewezen over het juridisch kader met betrekking tot het buitencontractueel aansprakelijk stellen van een advocaat (ECLI:NL:HR:2015:2745). Kort samengevat: Dat kan.
Wat was er aan de hand?
In 2007 schakelde de eisende partij een advocatenkantoor (in de vorm van een maatschap) in voor de advisering met betrekking tot het verstrekken van een lening van € 1.000.000,– aan een bedrijf. De werkzaamheden werden verricht door een maat en door een medewerker van de maatschap. De lening werd verstrekt met, ter zekerheid, een hypotheekrecht op een perceel grond. De advocaten hebben daarvoor onder meer enkele overeenkomsten opgemaakt. Deze lening werd ook netjes afgelost. Vervolgens is door de cliënt nogmaals een lening van € 1.000.000,– onder vrijwel dezelfde voorwaarden verstrekt en met hetzelfde perceel grond als onderpand, maar dit keer ging het bedrijf dat het geld had geleend failliet voordat de lening werd afgelost. Het onderpand (het perceel grond) bleek slechts € 140.113,– waard te zijn.
Eiser is van mening dat de twee advocaten een beroepsfout hebben gemaakt door niet te wijzen op de risico’s van het verstrekken van een lening met een onderpand dat veel minder waard is dan de lening. Hij stelt een vordering in tegen de twee advocaten in privé (waarbij de maat dus niet in zijn hoedanigheid als maat is gedagvaard) en één van de maten.
Hof gaat de mist in
Zowel de rechtbank als het hof wijzen de vorderingen jegens de advocaten af, omdat de eiser de opdracht heeft verstrekt aan de maatschap en niet aan de advocaten zelf. Het hof overweegt daaromtrent als volgt: “Feiten die een persoonlijk ernstig verwijt aan [de advocaten] of een door hen persoonlijk gepleegde onrechtmatige daad kunnen opleveren zijn niet gesteld. De stelling van [eiser] dat zij niet naar behoren hebben geadviseerd of zelfs ernstig te kort zijn geschoten in hun dienstverlening als advocaat is voor een dergelijke conclusie onvoldoende”. De vordering jegens de gedagvaarde maat wordt wel toegewezen.
Het hof maakt hier een aantal fouten. Ten eerste meent het hof dat relevant is dat de opdracht is verstrekt aan de maatschap en niet aan de twee advocaten zelf. Ten tweede overweegt het hof voor de aansprakelijkheid van de advocaten dat vereist zou zijn dat hun een “persoonlijk ernstig verwijt” gemaakt kan worden. Tot slot oordeelt het hof dat – ondanks de gemaakte beroepsfout – geen feiten zijn gesteld die een onrechtmatige daad zouden kunnen opleveren.
De Hoge Raad is nodig om de zaak op orde te brengen. Met de volgende overwegingen maakt hij korte metten met het arrest:
1. De onrechtmatige daad is een buitencontractuele aansprakelijkheid en vereist geen contractuele verhouding tussen partijen. Een overeenkomst tussen de eiser en een andere partij doet daar niet aan af.
2. Het criterium “persoonlijk ernstig verwijt” is geen onderdeel van het toetsingskader van de onrechtmatige daad. Dit is een norm van bestuurdersaansprakelijkheid, die aanzienlijk ‘strenger’ is dan de ‘gebruikelijke’ norm van de onrechtmatige daad. Dat speelt geen rol bij de aansprakelijkheidstelling van een zelfstandig beroepsuitoefenaar.
3. Een beroepsfout van een advocaat kan een schending opleveren van de zorgplicht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat moet betrachten (vgl. HR 29 mei 2015,ECLI:NL:HR:2015:1406, NJ 2015/267). Kort gezegd: de beroepsfout kan een onrechtmatige daad opleveren.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof, omdat al deze omstandigheden niet door het hof zijn meegenomen of ter zake onvoldoende is gemotiveerd.
Conclusie
Er is in dit arrest niet veel nieuws onder de zon. De Hoge Raad heeft ter zake veel beroepsbeoefenaren erop gewezen dat bij adviesrelaties een zorgplicht bestaat en dat een schending van deze zorgplicht ook kan inhouden dat de adviseur onrechtmatig handelt. Dit geldt voor vermogensbeheerders, financieel adviseurs, advocaten, artsen enz. Evenwel onderkennen rechtbanken en hoven dit vaak ten onrechte niet. Een goed voorbeeld waarom het kan lonen om toch door te procederen.