Onderwijs: na ontslag direct een andere baan en geen werkloosheidsuitkering? Dan is er volgens de kantonrechter Utrecht toch recht op de transitievergoeding.
Door Nelly Dullaert – jurist arbeidsrecht in Arbeidsrecht op 2016-01-13De kantonrechter te Utrecht heeft op 2 december 2015 een transitievergoeding toegekend aan een docent in het VO onderwijs. Werknemers in het onderwijs komen toch niet in aanmerking voor de transitievergoeding? Hoe zit dat?
Huidig recht: de Bovenwettelijke Werkloosheidsuitkering in de onderwijs cao’s.
In de onderwijssectoren heeft de werknemer bij het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst meestal recht op een bovenwettelijke uitkering, ook nog steeds wel “het wachtgeld” genoemd. Voor dit recht is vereist dat de werknemer recht heeft op een wettelijke WW-uitkering. Deze bovenwettelijke uitkering is in de verschillende onderwijs cao’s geregeld (PO, VO, MBO) en bestaat uit een aanvulling op de wettelijke WW-uitkering en (indien aan de voorwaarden wordt voldaan) een aansluitende uitkering vanaf het moment dat de wettelijke WW-uitkering is geëindigd. De duur van deze bovenwettelijke uitkering is afhankelijk van de WW-duur (aanvullende uitkering) en van de leeftijd en de dienstjaren van de werknemer zoals die voor de onderwijssector gelden (aansluitende uitkering). Ook de werknemer wiens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, heeft aanspraak op de bovenwettelijke uitkering.
Per 1 juli 2015 geldt de Wet Werk en Zekerheid en de transitievergoeding (behalve voor ambtenaren).
De Wet Werk en Zekerheid regelt per 1 juli 2015 de zogenaamde transitievergoeding voor arbeidsovereenkomsten die tenminste 24 maanden hebben geduurd. (Dit geldt niet voor ambtenaren). De transitievergoeding is een eenmalige vergoeding bij het einde van de arbeidsovereenkomst. De hoogte van deze transitievergoeding is afhankelijk van het aantal maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd en van de leeftijd van de werknemer bij ontslag (jonger of ouder dan 50 jaar). De werknemer heeft bij het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst een wettelijk recht op deze transitievergoeding, tenzij er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer.
Het overgangsrecht: een werknemer in het onderwijs heeft volgens het wettelijke overgangsrecht geen recht op én een wachtgeld uitkering én een transitievergoeding.
Na 1 juli 2015 hebben wij zowel te maken met de transitievergoeding in de WWZ als met de lopende onderwijs cao’s waarin bovenwettelijke werkloosheidsregelingen zijn opgenomen. De lopende cao’s (PO, VO en MBO) zijn nog steeds niet aangepast aan de WWZ. Heeft een werkloze werknemer dan recht op zowel de bovenwettelijke werkloosheidsregeling als de transitievergoeding? Of geldt één van beide financiële aanspraken bij ontslag en welke dan? Dit vraagstuk is geregeld in het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding. In dit Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding is geregeld dat lopende cao-afspraken (ook als er sprake is van nawerking of stilzwijgende verlenging van een cao) tot 1 juli 2016 voorgaan op de transitievergoeding. Dat betekent voor de onderwijssector dat de bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen in de onderwijs cao’s van toepassing blijven tot maximaal 1 juli 2016. Wordt de cao voor 1 juli 2016 gewijzigd, dan is deze overgangsregeling vanaf dat moment niet langer van toepassing. Per 1 juli 2016 eindigt dit overgangsrecht in ieder geval. De cao-partijen zullen dan ook op tijd met een aangepaste regeling moeten komen als zij willen voorkomen dat vanaf 1 juli 2016 én de bovenwettelijke werkloosheidsregeling én de transitievergoeding tegelijkertijd moeten worden betaald.
De kantonrechter Utrecht: een werknemer in het onderwijs heeft toch recht op de transitievergoeding als hij na ontslag direct ander werk heeft en geen bovenwettelijke uitkering ontvangt.
In de uitspraak van Rechtbank Midden Nederland d.d. 2 december 2015 ging het over een docent in het Voortgezet Onderwijs (VO). Zijn arbeidsovereenkomst was door de werkgever opgezegd. Deze docent had, nadat zijn arbeidsovereenkomst bij zijn werkgever was beëindigd, aansluitend een andere baan. Omdat hij direct ander werk had, ontstond geen recht op een wettelijke WW-uitkering en daarom ook niet op een bovenwettelijke uitkering op grond van de cao VO. De kantonrechter beslist dat deze docent daarom toch recht heeft op de transitievergoeding.
De kantonrechter overweegt dat het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding tot doel heeft om dubbele betalingen te voorkomen. Indien er aanspraak bestaat op de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, is er geen aanspraak op de transitievergoeding. Maar als er geen sprake is van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering omdat de docent direct ander werk heeft, dan heeft deze docent volgens deze kantonrechter toch recht op de transitievergoeding. Er is in dat geval immers geen sprake van een dubbele betaling. De werkgever voerde nog aan dat de bovenwettelijke uitkering wellicht in de toekomst nog tot uitbetaling zou kunnen komen als de docent opnieuw zijn baan zou verliezen. Dit argument overtuigde de kantonrechter niet.
Of andere kantonrechters deze opvatting delen, zal de praktijk uitwijzen. Werkgevers doen er verstandig aan daar rekening mee te houden en werknemers kunnen er wellicht hun voordeel mee doen. Let op: voor het (alsnog) vorderen van de transitievergoeding geldt een termijn van drie maanden nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd.