Hoge Raad 9 december 2016: Goed nieuws voor kredietverstrekkers

Door Maarten Kalkwiek – advocaat in Ondernemingsrecht op 2016-12-22

Goed nieuws voor kredietverstrekkers. De Hoge Raad heeft bij arrest van 9 december 2016 de positie van pandhouders versterkt. Dit arrest is dus met name van belang voor banken en andere personen die geld uitlenen, zoals vermogende particulieren en private equity fondsen. Kredietverstrekkers bedingen meestal zekerheden. Die zekerheden zien erop dat als de kredietnemer (degene die het geld leent) failliet gaat, de kredietverstrekker zoveel mogelijk van zijn lening terugkrijgt.

Een belangrijk zekerheidsrecht is het pandrecht op de vorderingen die de kredietnemer (pandgever) op zijn debiteuren heeft. Het gaat dan dus om zakelijke kredietnemers die diensten of spullen verkopen en daar van hun klanten geld voor krijgen. Op het moment dat de kredietnemer failliet gaat zullen nog een boel debiteuren moeten betalen (al is het maar omdat de betalingstermijn op de factuur nog niet is verstreken). De kredietverstrekker (pandhouder) kan dan – als hij zijn pandrechten goed heeft onderhouden door deze regelmatig te registreren bij de belastingdienst – deze debiteuren dwingen om aan hem te betalen. Om dat doel te bereiken heeft de kredietverstrekker nu een nieuw middel: dat is het dreigen met het aanvragen van het faillissement van de debiteur. In extreme gevallen kan dit dreigement zelfs worden uitgevoerd.

Dit arrest past in een tendens waarin de Hoge Raad de positie van kredietverstrekkers verstevigt. De bedoeling hiervan is om kredietverstrekking te faciliteren. Dat is immers goed voor de economie. Saillant detail is dat de Hoge Raad om dit doel te bereiken de wet en de bedoelingen van de wetgever nogal vrij interpreteert (de Hoge Raad als wetgever-plaatsvervanger?). In andere zaken over andere onderwerpen weigert de Hoge Raad dat juist, en verwijst hij expliciet naar de wetgever om nieuwe regels in te voeren. Zie bijvoorbeeld mijn blog over het arrest van 2 december 2016 over de uitzendovereenkomst. Wat dat aangaat mag de Hoge Raad worden verdacht van resultaatsgerichte rechtspraak in plaats van consistente handhaving van bepaalde principes. Hoe dan ook, voor kredietverstrekkers pakt dat meestal, en zeker ook deze keer, goed uit.