Schade van werknemer ontstaan bij kerstborrel, werkgever aansprakelijk?

Door Noa-Lise Baart – juridisch medewerker in Aansprakelijkheid, Arbeidsrecht op 2023-12-12

Nu bij menige werkplaats de jaarlijkse kerstborrels weer op de agenda staan, is een opfrissing van het geheugen terzake de aansprakelijkheid van de werkgever wellicht waardevol. Want hoe vermakelijk en bevorderlijk voor de onderlinge verbondenheid zo’n borrel ook kan zijn, dergelijke activiteiten gaan niet zelden gepaard met ongelukken. In sommige gevallen is de werkgever aansprakelijk voor de schade die als gevolg daarvan ontstaat. Wanneer dat het geval is, wordt hieronder toegelicht.

Werkgeversaansprakelijkheid: de twee smaken

De werkgever kan op twee gronden aansprakelijk zijn voor door zijn werknemer geleden schade. In de eerste plaats bepaalt art. 7:658 lid 2 BW dat de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk is voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij de nodige maatregelen heeft getroffen om schade te voorkomen. Bij deze aansprakelijkheidsgrond gaat het voornamelijk om gevallen die plaatsvinden onder werktijd op de plaats van arbeid. Men kan denken aan de klassieke arbeidsongevallen, zoals de schilder die van het dak valt of de machine die ontploft naast de fabriekswerker. Maar ook ziektes veroorzaakt door het werk, zoals nekklachten en burn-out, kunnen op grond van dit artikel voor de werkgever een schadevergoedingsplicht opleveren. Daarnaast kunnen er zelfs ongevallen onder vallen die niet hebben plaatsgevonden tijdens het uitvoeren van de gebruikelijke werkzaamheden maar bijvoorbeeld tijdens een bedrijfsuitje, indien het betreffende bedrijfsuitje een voldoende nauwe band heeft met de werkzaamheden.[1]

Het doorslaggevende element is de mate van controle die de werkgever kan uitoefenen op het voorkomen van de schade, d.w.z. in hoeverre hij heeft voldaan aan zijn zorgplicht een veilige werkomgeving te bieden. Indien de werkgever niet kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht voldaan heeft en er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, , is een beroep mogelijk op de schuldaansprakelijkheid ex art. 7:658 BW. Bijzonderheid van de aansprakelijkheid gebaseerd op dit artikel is dat er sprake is van omkering van de bewijslast: de werkgever moet aantonen dat hij heeft gezorgd voor een veilige werkomgeving en het ongeval/de schade om die reden niet zijn schuld is. Als hem dit niet lukt, wordt uitgegaan van aansprakelijkheid.

Naast deze schuldaansprakelijkheid, bestaat er ook een risicoaansprakelijkheid van de werkgever. Op grond van art. 7:611 jo 6:74 BW is de werkgever aansprakelijk voor schade van de werknemer indien de werkgever tekort is geschoten in zijn verplichting om zich als een goed werkgever te gedragen. Deze aansprakelijkheidsgrond wordt vaak ingeroepen voor situaties die plaatsvinden buiten de arbeidsplaats. De schade moet wel zijn ontstaan bij werkgerelateerde activiteiten en aan die activiteiten moet een bijzonder risico op schade kleven. Het gaat dan bijvoorbeeld om de situatie dat de werknemer voor het verrichten van zijn werkzaamheden moet deelnemen aan het verkeer, waarbij hij met zijn voertuig in een verkeersongeval belandt. Ook het afsluiten van een adequate verzekering voor schade door dit soort verkeersongevallen valt op grond van dit artikel onder de verplichtingen van de werkgever. Maar ook schade ontstaan tijdens een bedrijfsuitje waaraan een bijzonder risico kleeft kan onder art. 7:611 BW vallen.

Hieronder wordt de praktische uitwerking van deze materie geïllustreerd aan de hand van een casus.

Voorbeeldcasus

In deze casus gaat het om een kerstborrel bij een advocatenkantoor. Ik zal de situatie schetsen. Het is vrijdagavond 22 december, 23:00 uur. De werkgever plant regelmatig bedrijfsactiviteiten om de onderlinge band tussen zijn werknemers te versterken en de werknemers worden dan ook geacht om aan de activiteiten deel te nemen. De gemoederen zijn goed gestemd en de champagne wordt rijkelijk geschonken. Onderweg om zijn glas bij te schenken glijdt een medewerker uit over de gladde tegels van de kantoorkantine en komt ten val. In het ziekenhuis blijkt dat zijn been is gebroken. Is de werkgever aansprakelijk voor de schade van de medewerker?

Allereerst moet worden onderzocht of de werkgever aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW. Volgens vaste rechtspraak moet het criterium “in de uitoefening van de werkzaamheden” ruim worden uitgelegd. Zoals hierboven toegelicht moet er sprake zijn van een voldoende nauwe band tussen de werkzaamheden en het uitje. Voor het antwoord op de vraag of dat het geval is zijn een aantal (niet-limitatieve) omstandigheden van belang:

  • door wie het uitje is georganiseerd, door de werkgever of door de werknemers zelf;
  • de locatie waar de activiteit plaatsvindt, op de arbeidsplaats of daarbuiten;
  • of de activiteit plaatsvindt tijdens werktijd;
  • of deelname aan de activiteit verplicht is voor de werknemers. Ook het bestaan van een sociale druk om deel te nemen kan relevant zijn.

Toegepast op de hierboven geschetste casus moet mijns inziens worden geoordeeld dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van de werknemer op grond van art. 7:658 BW. De kerstborrel was immers door de werkgever georganiseerd met het doel om de band tussen de werknemers te versterken, vond plaats op de arbeidsplaats, en deelname was (semi-)verplicht. Er is dan ook een voldoende nauwe band met de werkzaamheden, zodat moet worden aangenomen dat de schade is ontstaan tijdens de uitoefening van de werkzaamheden.

Vervolgens kan ook nog worden onderzocht of de werkgever eventueel aansprakelijk is op grond van art. 7:611 BW. Als gezegd moet het gaan om schade ontstaan bij werkgerelateerde activiteiten en aan die activiteiten moet een bijzonder risico op schade kleven. Omdat het bij deze aansprakelijkheidsgrond niet hoeft te gaan om de uitoefening van de werkzaamheden maar slechts om werkgerelateerde activiteiten, zal bij een door de werkgever georganiseerde verplichte kerstborrel die plaatsvindt op de arbeidsplaats, zoals in de onderhavige casus, al snel worden aangenomen dat aan dit vereiste is voldaan. Hier staat dan ook de vraag centraal of aan de activiteit een bijzonder risico op schade kleeft.

Mijns inziens is dat niet het geval. Hoewel activiteiten onder het genot van een alcoholische versnapering al snel risicovol kunnen zijn, moet bij een bijzonder risico in de zin van art. 7:611 BW meer worden gedacht aan gevaarlijke activiteiten zoals een workshop dansen op rollerskates[2] of een vaartocht met een speedboot[3]. Aan een kerstborrel of -diner zal waarschijnlijk niet snel een bijzonder risico op schade kleven.

Conclusie

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het bij het organiseren van een kerstborrel altijd wijs is om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om schade voor de werknemers te voorkomen en voor die gevallen dat het toch mis mocht gaan, een adequate verzekering afgesloten te hebben.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog, of wilt u advies inwinnen bij een van onze advocaten? Bel of mail gerust een van onze medewerkers.


[1] Hoge Raad 14 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1996 ((breken pols werknemer bij val op marmeren vloer tijdens rollerskate-activiteit in de hal van het bedrijf van werkgever).

[2] Hoge Raad 14 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1996.

[3] Rechtbank Utrecht 23 augustus 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BY1855.