Onderwijs: de WWZ, het wachtgeld, de transitievergoeding en het overgangsrecht
Door Nelly Dullaert – jurist arbeidsrecht in Arbeidsrecht op 2015-06-04Huidig recht: de Bovenwettelijke Werkloosheidsuitkering in de onderwijs cao’s.
In de onderwijssectoren heeft de werknemer bij het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst meestal recht op een bovenwettelijke uitkering, ook wel het wachtgeld genoemd. Voor dit recht is vereist dat de werknemer recht heeft op een wettelijke WW uitkering. Deze bovenwettelijke uitkering is in de verschillende onderwijs cao’s geregeld (PO, VO, MBO, HBO) en bestaat uit een aanvulling op de wettelijke WW uitkering en (indien aan de voorwaarden wordt voldaan) een aansluitende uitkering vanaf het moment dat de wettelijke WW uitkering is geëindigd. De duur van deze bovenwettelijke uitkering is afhankelijk van de WW duur (aanvullende uitkering) en van de leeftijd en de dienstjaren van de werknemer zoals die voor de onderwijssector gelden (aansluitende uitkering). Ook de werknemer wiens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, heeft aanspraak op dit wachtgeld.
Per 1 juli 2015 geldt de Wet Werk en Zekerheid en de transitievergoeding (recht op transitievergoeding geldt niet voor ambtenaren).
De Wet Werk en Zekerheid introduceert per 1 juli 2015 de zogenaamde transitievergoeding voor arbeidsovereenkomsten die tenminste 24 maanden hebben geduurd. Let op: dit geldt niet voor ambtenaren in het onderwijs). De transitievergoeding is een eenmalige vergoeding bij het einde van de arbeidsovereenkomst. De hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van het aantal maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd bij de eigen werkgever (en bij een eventuele rechtsvoorganger van de werkgever) en de leeftijd van de werknemer bij ontslag (jonger of ouder dan 50 jaar). De werknemer heeft bij het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst een wettelijk recht op deze transitievergoeding, tenzij er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst, die tenminste 24 maanden heeft geduurd, ontstaat volgens de wet altijd een recht op een transitievergoeding.
Het overgangsrecht: heeft een werknemer in het onderwijs bij ontslag na 1 juli 2015 recht op én wachtgeld én een transitievergoeding?
Na 1 juli 2015 hebben wij zowel te maken met de transitievergoeding in de WWZ als met de onderwijs cao’s waarin bovenwettelijke werkloosheidsregelingen zijn opgenomen. De lopende cao’s zijn naar verwachting vóór 1 juli 2015 nog niet aangepast aan de WWZ. Heeft een werknemer na 1 juli 2015 dan recht op de bovenwettelijke werkloosheidsregeling én de transitievergoeding? Of geldt één van beide financiële aanspraken bij ontslag en welke dan? Dit vraagstuk is geregeld in het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding, dat recent in het Staatsblad is gepubliceerd. In dit Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding is geregeld dat lopende cao afspraken (ook als er sprake is van nawerking of stilzwijgende verlenging van een cao), tot 1 juli 2016 voorgaan op de transitievergoeding. Dat betekent voor de onderwijssector dat het wachtgeld in het onderwijs van toepassing blijft tot 1 juli 2016. Deze lopende (wachtgeld) afspraken blijven ook gelden indien de arbeidsovereenkomst na 1 juli 2016 eindigt, mits er voor 1 mei 2016 een UWV procedure of een ontbindingsprocedure is gestart. Wanneer de op 1 juli 2015 geldende afspraken in een cao of sociaal plan na 1 juli 2015 uitdrukkelijk worden gewijzigd of komen te vervallen, dan is deze overgangsregeling niet langer van toepassing, tenzij de cao partijen zelf overeenkomen dat het overgangsrecht langer blijft gelden.
De ontslagvergoeding per 1 juli 2016.
Tot 1 juli 2016, en zo lang de huidige lopende cao’s niet gewijzigd worden, blijven de werknemers in het onderwijs bij het einde van hun arbeidsovereenkomst dus aanspraak houden op de hierboven genoemde lopende cao wachtgeldregelingen en hebben zij geen recht op de transitievergoeding. Als de cao-partijen voor 1 juli 2016 andere afspraken maken, dan gelden die andere afspraken.
Per 1 juli 2016 eindigt dit overgangsrecht. Indien cao-partijen voor 1 juli 2016 de wachtgeldregelingen nog niet hebben aangepast en er op 1 juli 2016 nog steeds sprake is van een bovenwettelijke werkloosheidsregeling, dan heeft de werknemer naast het wachtgeld ook aanspraak op de transitievergoeding. De cao-partijen zullen dan ook op tijd met een aangepaste regeling moeten komen als zij willen voorkomen dat vanaf 1 juli 2016 én het wachtgeld én de transitievergoeding moet worden betaald.
Cao-partijen mogen bij cao van de transitievergoeding afwijken. De Wet Werk en Zekerheid bepaalt in artikel 7:673 b BW dat de transitievergoeding niet van toepassing indien in een collectieve arbeidsovereenkomst een zogenaamde “gelijkwaardige voorziening” is opgenomen. Onder een “gelijkwaardige voorziening” moet worden verstaan een voorziening in geld of in natura (of een combinatie daarvan) welke het equivalent vormt van hetgeen waarop een werknemer aanspraak kan maken op grond van de wettelijke regeling inzake de transitievergoeding. Per 1 juli 2016 zal iedere werknemer in het onderwijs minimaal recht moeten krijgen op een vergoeding ter hoogte van de waarde van de transitievergoeding bij ontslag.
Transitievergoeding geldt per 1 juli 2015 wel bij het eindigen van arbeidsovereenkomsten met langdurig zieken die een WGA uitkering ontvangen.
De huidige cao-regelingen bevatten geen financiële aanspraken bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst met een langdurig zieke werknemer die na twee jaar ziekte een WGA uitkering ontvangt. Het overgangsrecht geldt in dat geval dus ook niet. Dat betekent dat er vanaf 1 juli 2015 wel een transitievergoeding verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst met een langdurig ongeschikte werknemer wordt beëindigd. In een dergelijke situatie zou de werkgever de afweging kunnen maken om de arbeidsovereenkomst niet te beëindigen. De arbeidsongeschikte werknemer blijft dan in dienst in een “slapend” dienstverband.